Adem & Angst 01

Door middel van onze ademhaling proberen we onze angst er onder te houden. Het is zelfs onmogelijk angst te voelen als we niet diep ademen. Daarom ademen we oppervlakkig en hebben we de neiging als we bang zijn onze adem in te houden. Hierbij neemt de spanning toe, waardoor we rusteloos worden en ons niet meer kunnen concentreren. Wanneer we gespannen zijn en nauwelijks ademen worden we steeds banger. Er is ook een directe relatie tussen hoe we ademen en wat we denken en voelen. Iemand die regelmatig angsten heeft, vertrouwd alleen nog op het gezonde verstand en heeft geen vertrouwen meer in iets wat vanzelf gaat, zoals de ademhaling. Alleen wat men onder controle heeft mag nog gebeuren. Ook als we met problemen geconfronteerd worden hebben we de neiging onze adem in te houden en niet dieper te ademen zoals de situatie biologisch vereist. Wanneer ons lichaam voortdurend onder grote spanning verkeerd, staat het niet meer open voor prikkels van buitenaf, laat staan dat het daaraan gehoor kan geven. Vaak betekent dit dat oude angsten in de vorm van lichamelijke spanningen vastgehouden worden