Eeuwenoude wijsheid

Bij het ademhalen gaat men aldus te werk:
men houdt de adem in en concentreert zich.
Heeft men zich volledig op de adem gericht,
dan schept deze ruimte om zich heen.
Als hij voldoende ruimte heeft geschapen, zakt hij omlaag.
Is hij omlaag gezakt, dan komt hij tot rust.
Is hij tot rust gekomen, dan stolt hij als ware.
Eenmaal gestold, ontkiemt hij.
Als hij uitgekiemd is, begint hij te groeien.
Is hij volgroeid, dan moet men hem terugduwen.
Tegen de druk in gaat hij dan omhoog tot aan de schedel.
Boven drukt hij dan tegen het schedeldak, van onderen tegen het stuitje.
Wie dit weet te bewerken, zal leven.
Wie het andersom doet, zal de dood sterven'


Een inscriptie, verdeeld over twaalf stukken jade en afkomstig uit de zesde eeuw voor Christus